Minotauros afgebeeld op een bord — images/Door © Marie-Lan Nguyen / Wikimedia Commons, CC BY 2.5, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=4040633

Toen Minos ruzie had met zijn broers wie nu de rechtmatige koning van het eiland Kreta mocht zijn, bad hij tot de god van de zee, Poseidon, om een teken. Die stuurde hem een kolossale witte stier met de opdracht het dier meteen te offeren. Minos kwam die belofte niet na. Daarop liet Poseidon uit wraak Pashiphaë, de vrouw van de ondertussen tot koning gekroonde Minos, verliefd worden op het prachtige dier. Zij overhaalde de architect Daedalus om een apparaat te bouwen waardoor ze gemeenschap kon hebben met de witte stier. Ze werd zwanger en beviel van een zoon. Die zoon had het hoofd en de staart van de stier en het lichaam van een man. De Minotaurus was geboren.

Pasiphaë borstvoedde de Minotaurus eerst, maar nadien kreeg hij mensenvlees te eten. Hij had zo'n grote honger dat hij gevaarlijk werd voor zijn omgeving. Koning Minos beval Daedalus daarom een doolhof voor de Minotaurus te bouwen, het labyrint, om het monster in op te sluiten. Om de zoveel jaren werden zeven jongens en zeven meisjes het doolhof ingestuurd als voedsel. Na een conflict met Athene kwamen die steevast uit die Griekse stad als offer aan de Kretenzers.

De koningszoon van Athene, Theseus, offerde zich op een bepaald moment vrijwillig op voor de eer van zijn vaderland. Hij was van plan om de Minotaurus te doden. Naast het zwaard, dat hij van zijn vader had ontvangen, kreeg hij de hulp van de verliefde Kretenzische prinses Ariadne. Ze gaf hem een draad mee. Theseus kon het monster doden en vond via Ariadnes draad zijn weg terug uit het labyrint.